Great Expectations
“O, that he had never come! That he had left me at the forge – far from contented, yet, by comparison, happy!”
Charles Dickens, rond 1860. Fotograaf onbekend.
Onderaan mijn blog kan je een mooie documentaire vinden over het leven van Charles Dickens. Hier hou ik het bij een korte samenvatting.
Charles Dickens (1812, Portsmouth) werd al in zijn jeugd geconfronteerd met de gevolgen van armoede en diepe schulden. Zijn vader kon bijzonder slecht met geld omgaan, een karaktertrekje dat zich nogal eens zou herhalen in de familie Dickens. Het is een thema dat vaak in zijn werk terug komt. Toen Charles 12 was verhuisde het gezin naar Londen waar hij tot zijn schaamte moest gaan werken in Warren’s Blacking Factory, een fabriek waar jonge kinderen werden uitgebuit voor extreem lage lonen. Hij werkte 10 uur per dag, 6 dagen per week. Hij moest ondermeer potjes schoensmeer van etiketten voorzien. Het maakte hem zeer ongelukkig en het creëerde in hem een diep gevoel van verlatenheid en schaamte wat hem de rest van zijn leven zou blijven achtervolgen. Het leverde hem overigens wel ruimschoots materiaal op voor zijn latere romans.
Vanaf zijn 14e werkte Charles voor diverse kranten en later werd hij parlementair journalist voor de House of Commons. Hij begon al jong met het schrijven van verhalen en publiceerde onder het pseudoniem ‘Boz’. Zijn eerste grote succes, The Pickwick Papers, had hij in 1836. Na publicatie van Oliver Twist vestigde hij zich definitief als roman schrijver. Andere bekende romans zijn ondermeer ‘Nicholas Nickleby’, ‘The Old Curiosity Shop’, ‘David Copperfield’, ‘Great Expectations’ en ‘Hard Times’. Zijn romans gaan veelal over sociale misstanden waartegen hij zich gedurende zijn hele leven keerde. Hij was een meester in het creëren van typische karakters en in het vertellen van verhalen vanuit het perspectief van een kind. Hij was rusteloos van aard en een harde, gedisciplineerde werker. Hij woonde in Londen en later in Kent maar ook langere periodes in het buitenland, met name in Frankrijk. Op latere leeftijd worstelde hij met zijn fysieke en mentale gezondheid. Hij overleed in 1870 en werd 59 jaar oud. In Engeland wordt hij beschouwd als de grootste romanschrijver van de Victoriaanse tijd en wereldwijd wordt hij nog steeds veel gelezen.
Great Expectations verscheen in Engeland in het tijdschrift All the Year Round in wekelijkse delen van december 1860 tot augustus 1861. Daarna verscheen het in boekvorm.
Het verhaal
Weesjongen Philip Pirrip (Pip) woont bij zijn zus en haar man de vriendelijke Joe Gargery in Kent. Zijn opvoeding door zijn zus is niet zachtzinnig: ‘he was brought up by hand' wat in de praktijk zoveel betekent als het krijgen van slaag. Pip is een angstig en schuldbewust jongetje dat aan het begin van het boek gedwongen wordt om voor een boef (Magwitch) eten en een vijl te stelen. De vijl gebruikt Magwitch om zichzelf van zijn ketenen te bevrijden. Op een zeker moment wordt Pip uitgenodigd op Satis House, bij de rijke maar tragische Miss Havisham en haar mooie adoptie dochter Estella. Vanaf dat moment vindt er in Pip een verandering plaats. Hij wordt zich bewust van het klassen verschil tussen hem en Estella. Hij schaamt zich voor zijn afkomst en het feit dat hij in de leer zal gaan bij Joe in de smederij. Zoals Dickens dit beschrijft lijkt het alsof hij teruggaat naar zijn eigen jeugd waarin hij in Warren’s Blacking Factory werkte en waarover hij zich diep schaamde:
‘What I dreaded was, that in some unlucky hour I, being at my grimiest and commonest, should lift up my eyes and see Estella looking in at one of the wooden windows of the forge. I was haunted by the fear that she would, sooner or later, find me out, with a black face and hands, doing the coarsest part of my work, and would exult over me and despise me.’
De wens om een ‘gentleman’ te worden groeit in Pip. Een ‘gentleman’ in de Victoriaanse tijd betekende zoveel als het hebben van genoeg geld om in stijl te kunnen leven zonder te hoeven werken. Moreel werd er niet veel verwacht. Zodra blijkt dat Pip uitverkoren is door een anonieme weldoener om een ‘gentleman’ te worden met ‘Great Expectations’ vertrekt hij uit zijn vertrouwde omgeving. Pip is er van overtuigd dat Miss Havisham zijn weldoener is en dat ze hem wil koppelen aan de mooie Estella op wie hij hopeloos verliefd is geworden. Ineens kan hij zich alles veroorloven: mooie kleding, onderwijs, het aanleren van het juiste accent etc. Hij merkt dat iedereen in zijn omgeving hem opeens aanspreekt als ‘Sir’. Eenmaal in Londen verandert hij in een geldverslindende snob en als hij erachter komt dat zijn weldoener niemand minder is dan crimineel Magwitch ligt zijn droom in duigen. De sociale val van Pip is compleet als hij wordt gearresteerd en al zijn geld wordt geconfisqueerd. De maatschappij die hem eerst zo gretig verwelkomde toen hij een gentleman was met ‘property’ laat hem vanaf dat moment weer keihard vallen. Als lezer word je volledig meegenomen in Pip’s gevoelens van schaamte en zijn spirituele wedergeboorte die leidt naar zelfkennis. Pip is ‘sadder but wiser’ … Het is Dickens op zijn best.
Miss Havisham
Het meest intrigerende en tragische karakter in Great Expectations is de oude Miss Havisham. Op een dag wordt Pip uitgenodigd om op bezoek te komen bij deze oude vrouw om haar adoptie dochter Estella te ontmoeten. Miss Havisham staat in Pip’s omgeving bekend als ‘an immensely rich and grim lady who lived in a large and dismal house barricaded against robbers, and who led a life of seclusion’. Ze is een vrouw die Dickens in eerste instantie omschrijft als een rijk uitgedoste bruid in het wit. Pas in tweede instantie ziet Pip dat alles om haar heen is verouderd. Hij ziet een verdroogde en beschimmelde bruidstaart, spinnenwebben op het mooie servies, en het vergeelde wit van de ooit maagdelijk witte bruidsjurk. Alle klokken staan op 20 minuten voor 9, stilgevallen op de huwelijksdag vanaf het moment dat ze is verraden door haar frauduleuze verloofde. Het lijkt of alles stil staat, alsof ze in de tijd bevroren is, vastgepind in een bepaald moment met alleen nog maar bezig met wraak en jaloezie. Ze leert haar adoptie dochter Estella om mannenharten te breken als wraak voor haar eigen ellende.
‘…I saw that everything within my view which ought to be white, had been white long ago, and had lost its lustre, and was faded and yellow. I saw that the bride within the bridal dress had withered like the dress, and like the flowers, and had no brightness left but the brightness of her sunken eyes. I saw that the dress had been put upon the rounded figure of young woman, and that the figure upon which it now hung loose, had shrunk to skin and bone.’
Er wordt wel gedacht dat Dickens in zijn creatie van Miss Havisham was geïnspireerd door het karakter ‘The Woman in White’ van zijn goede vriend Wilkie Collins. Maar het is waarschijnlijk wat complexer dan dat. Volgens Peter Ackroyd, die een sublieme en zeer gedetailleerde biografie schreef over Dickens, had hij het in een eerder essay al eens over een vrouw die hij in zijn jeugd kende, ‘the white woman of Berners Street, a simpering madwoman’ die volledig in het wit was gekleed. Later schrijft Dickens nog over een andere vrouw in het wit, een zekere Martha Joachim die zich terugtrok nadat haar geliefde zich voor haar ogen een kogel door zijn hoofd schoot. En dan was er nog een vrouw in Parijs die in de buurt woonde van waar Dickens verbleef. Ze was een Hertogin die volgens Dickens ‘lived alone in a great house which was always shut up, and passed her time entirely in the dark’. Volgens Ackroyd komen al deze beelden samen in in Miss Havisham die het gruwelbeeld is van frustratie en desillusie en die door verraad en onderdrukte sexualiteit alleen nog maar leeft voor wraak.
Wanhoop in de liefde
Dickens wist als geen ander hoe het voelde om afgewezen te worden in de liefde. Haar naam was Maria Beadnell en hij ontmoette haar rond 1830. Drie jaar lang maakte hij haar het hof, schreef talloze brieven maar het mocht niet baten. Hij werd afgewezen. Later beschreef hij hoe traumatisch dit voor hem was geweest. Volgens biograaf Ackroyd kon dit zo diep gaan doordat hij zich in zijn kinderjaren verlaten voelde door zijn zus en moeder. De afwijzing van Maria was in feite een echo hiervan. Ook in zijn latere leven zou hij worstelen met vrouwelijke afwijzing en desillusie in de liefde. Volgens Ackroyd had hij ‘an appetite - indeed a demand - for total love, which no human being could really satisfy’ en afwijzing riep in hem een ondraaglijk gevoel van vernedering, wanhoop en eenzaamheid op. Dit komt terug als thema in ‘Great Expectations’ dat - naast ‘David Copperfield’ - gezien wordt als een van zijn werken met de meeste autobiografische elementen. Toen Dickens ‘Great Expectations’ publiceerde was hij op de top van zijn roem en zijn boeken en lezingen hadden hem een rijk man gemaakt. Maar in de liefde bleef hij ongelukkig. In 1859 scheidde hij van zijn vrouw Elizabeth nadat hij de jonge Ellen Ternan had ontmoet. Maar ook dit bracht hem niet het geluk waar hij op hoopte. In een brief aan zijn vriend John Forster refereerde hij aan de woorden die hij ooit aan David Copperfield toeschreef: ‘ … one happiness I have missed in life, and one friend and companion I have never made.’
Het einde van het verhaal
Het is niet ongebruikelijk dat een romanschrijver worstelt met het einde van een boek. Zo ook Dickens bij het einde van Great Expectations. Hij had oorspronkelijk een wat verdrietig einde bedacht waarin Pip na 15 jaar Estella weer tegenkomt op Piccadilly Circus in Londen. Ze is inmiddels weduwe geworden maar is hertrouwd met een oudere man. Ze wisselen wat betekenisloze zinnen uit maar daar blijft het bij en beide gaan al snel weer hun eigen weg. Toen hij het laatste hoofdstuk liet lezen aan zijn vriend, de romanschrijver Edward Bulder-Lytton, adviseerde deze hem om het einde wat te verzachten. Wat Dickens precies heeft doen besluiten om zijn advies te volgen is niet helemaal helder maar het vermoeden is dat hij hiermee lezers tegemoet wilde komen die wellicht wat meer compassie voor Pip en Estella verwachtten. Het boek zoals het werd gepubliceerd had dus een redelijk gelukkig einde. Niet dat het helemaal duidelijk wordt waar het heen gaat met Estella en Pip maar in ieder geval ontstaat er een vriendschap. Pip is na zijn crisis opgeklommen tot een respectabele zakenman. Na een jaar of 11 is hij weer terug in Kent in de smederij van Joe. Hij hoort dat Estella inmiddels weduwe is. Als hij naar het huis van Miss Havisham wandelt ziet hij dat de woning compleet geruïneerd is. Estella verschijnt, bijna als een geest, in het avondlicht en ze raken in gesprek. Samen lopen ze weg van de ruïne waarmee Dickens het verhaal afsluit:
‘ …and we went out of the ruined place; and, as the morning mists had risen long ago when I first left the forge, so, the evening mists were rising now, and in all the broad expanse of tranquil light they showed to me, I saw no shadow of another parting from her.’
Het is een verhaal dat geschikt is voor alle leeftijden. Het bevat prachtige Dickensiaanse typetjes zoals bijvoorbeeld de pompeuze en hypocriete Uncle Pumblechook. En Mr. Wemmick, de kantoor hulp van de Londense advocaat Mr. Jaggers. En natuurlijk de meer sinistere figuren zoals Magwitch en Miss Havisham. Het is een ‘Bildungs roman’ waarin iedereen wel iets van zichzelf kan herkennen en die in de loop van de tijd interessant en actueel blijft.
Wil je een mooie klassieke verfilming zien van Great Expectations? Kijk dan eens op Youtube voor de verfilming uit 1946 van David Lean.
Een modernere verfilming is gemaakt in 2012 ter ere van de 200e geboortedag van Dickens. Een geweldige cast: Helena Bonham Carter, Ralph Fiennes en Robbie Coltran. De film is te huren op Youtube.
En voor een prachtige documentaire kan ik onderstaand aanraden.